7.2.1.Attitude
De attitude is het startpunt van de begeleiding. De ‘autonomie van de cliënt’ en ‘zelfredzaamheid van de cliënt ’ stroomt door de aders van de begeleiding. Het is meer dan betaald werk, het is een persoonlijke missie om de bewoner zo ver mogelijk te brengen in zijn groei en mogelijkheden. Dit wordt binnen de methodiek echt in de praktijk gebracht. Intrinsieke motivatie, het gedachtegoed `dit wil ik ook` is ingeburgerd bij de begeleiders.
Kenmerkend voor deze attitude zijn: wederkerigheid en respect, durven uitgaan van de bewoner, ervaringsleren en uithoudingsvermogen.
Wederkerigheid
Een gebruikte vergelijking: ‘ga om met de bewoner alsof het je beste vriend is’. Binnen de methodiek is wederkerigheid, een gelijkwaardige relatie en respect, essentieel.
Hoe brengen begeleiders dit in de praktijk?
- Begeleiders durven in dialoog te gaan met de bewoners. Ze voeren geen interview, bijvoorbeeld over hoe een bewoner de dag ervaren heeft, maar gaan samen in gesprek hoe zij allebei de dag ervaren hebben.
- Begeleider deelt ook privé aspecten met de bewoner. Bijvoorbeeld, als de bewoner een collage maakt van zijn kamer, doet de begeleider dit ook.
- Begeleiders staan er voor open om zowel in dagactiviteiten te werken als in de weekenddienst en leren bewoners daardoor goed kennen.
- Begeleiders ervaren samen met bewoners. Ze gaan met de bewoner mee in de themaweek op locatie, naar de supermarkt, zwemmen, op familiebezoek.
- Een mening van een begeleider is niet belangrijker dan die van een bewoner. Bijvoorbeeld, als een bewoner zijn schilderij ‘af’ vindt, dan is deze af ook al mist de begeleider iets.
- Vertrouwen, de bewoner moet de begeleider leren vertrouwen maar de begeleider moet de bewoner ook leren vertrouwen.
- Familiale omgeving. Begeleiders ondersteunen de bewoner in zijn beperkingen, maar doen dit op een liefdevolle manier.
Durven uitgaan van de bewoner
Begeleiders gaan uit van het perspectief van de bewoner, zij respecteren de bewoner voor wie hij/zij is en houden rekening met hun voorgeschiedenis. Zij proberen de bewoner altijd te begrijpen en werken hierin samen met de omgeving. Begeleiders investeren in het hebben van een ‘klik’ met bewoners.
Voorbeelden zijn:
- Als begeleider niet te snel een mening geven, de mening van de bewoner voorop stellen.
- Verwachtingen van bewoners centraal stellen, niet altijd meer/beter willen.
- Uitspraken van bewoners serieus nemen, niet meteen in twijfel trekken.
Ervaringsleren
Begeleiders en bewoners leren samen door het ervaren. Ze staan open om nieuwe activiteiten/benaderingen/begeleidingsvormen uit te proberen en samen met de bewoner te evalueren.
Uithoudingsvermogen
Begeleiders blijven verwonderen, blijven zoeken naar oplossingen en blijven leren. Verwonderen voor wat de bewoner kan, wat de bewoner kan leren en wat de bewoner kan ervaren. Een bewoner met zowel visuele als cognitieve beperkingen kan bijvoorbeeld tóch genieten van een bezoek aan een bibliotheek: het voelen van de boeken, het horen van alle geluiden, het zien van grote lichtpartijen, het ervaren van de grote lift.
Binnen de methodiek is men niet klaar als een manier van communicatie gevonden is, bijvoorbeeld door middel van pictogrammen. Er wordt constant gezocht naar nog meer communicatieve interactie zodat de bewoner optimaal kan leven (voorbeelden: voelsymbolen, gebaren, vierhandeden gebaren, foto’s).