Communicatie kent geen grenzen - methodiekbeschrijving

5.1.4.Geruisloos stimuleren

Respect en vertrouwen

De begeleiders proberen zo geruisloos mogelijk de capaciteiten van de bewoners te stimuleren. Daartoe ontwikkelen zij een relatie die gebaseerd is op wederzijds respect en vertrouwen. Wederzijds respect en vertrouwen ontstaat door het bieden van warmte, veiligheid, structuur, voorspelbaarheid en geborgenheid. In die geborgenheid wordt uitgenodigd om activiteiten te ondernemen en de wereld te verkennen, ontdekken en verbreden.

De begeleider moet zorgen dat er op hem te rekenen valt, dat hij als hij communiceert er ook voor de volle 100% voor de bewoner is. Momenten van kwalitatieve aandacht moeten met regelmaat terugkomen, zodat de ander op de begeleider kan vertrouwen en niet vanuit nood snakt en claimt.

De omgeving speelt een rol in het leven van de bewoners: vanuit de omgeving moet de bewoner het vertrouwen krijgen om `zijn eigen ding` te kunnen doen. Bewoners ervaren een thuis, een veilige geborgen plek om te zijn wie men is en zich op zijn gemak te voelen, van waaruit men kan groeien.

Rol van de begeleider

ZZP’ers begeleiden en verzorgen de bewoners gedurende de dag en nacht (het zijn zorgverleners met ieder een eigen rugzak qua opleiding en ervaring).

De begeleider is een schaduw en maakt de wereld die bewoners vanwege hun complexe (meervoudige) beperking moeilijk kunnen overzien, overzichtelijk en voorspelbaar.

Begeleiden betekent voor mij dat ik x zoveel mogelijk help en ondersteun waar zij mij nodig heeft, maar verder zoveel mogelijk haar eigen dingen laat doen.

De begeleider ondersteunt bewoners geruisloos zodat het hun beleving, hun eigen huis, eigen woonplek, eigen keuzes kan zijn. De begeleider geeft de bewoner het gevoel van zelfstandigheid en niet dat ze voor iedere hap, voor iedere stap, voor iedere activiteit, voor ieder gesprek afhankelijk zijn van hen.

Het gedrag van de begeleiders is zodanig dat zij een verlengstuk vormen van de wensen, dromen en vaardigheden van de bewoner, waarbij het gedrag van de professional en de mogelijkheden van de bewoner heel natuurlijk in elkaar overvloeien.

Begeleiders zijn de achtergrondfiguren die onmerkbaar de mogelijkheden van de bewoners vergroten en hun afhankelijkheid verminderen.

In het contact met de bewoner is de begeleider echt en als persoon, die de bagage van `deskundige` meeneemt, gaat hij het contact aan. Door goed naar de ander te kijken en te luisteren ontvangt hij de verzonden signalen. Ook gedrag is communicatie. De begeleider is zich ervan bewust dat hij of zij ook zelf bewust en onbewust gedrag vertoont, dat op zijn beurt gedrag van de bewoner uitlokt.

Gelijkheid, wederzijdsheid, elkaar kennen

Om deze geruisloze ondersteuning mogelijk te maken, kruipt de begeleider in de huid van de bewoner om zich zo in de ander te verplaatsen. De begeleiders spreken de taal van de bewoners. Alleen dan is er het respect dat nodig is om gelijkheid en wederzijdsheid te ervaren.

Iedere bewoner wordt gezien als ondeelbare lichamelijke, geestelijke, psychische en sociale eenheid die in vrijheid, gelijkwaardigheid en wederkerigheid relaties aangaat met anderen.

Het is heel belangrijk om te weten wie de bewoner is. Je moet je inleven in de ander. Je moet je inlezen in hun verleden. Waarom worden bepaalde keuzes gemaakt, deze moet je leren begrijpen door de ander te kennen. Als begeleider is een open houding hierbij heel belangrijk. Je moet elkaar kennen. Openheid zorg voor veiligheid en duidelijkheid. De vertrouwensband is cruciaal, dat betekent dat je als begeleider ook `met je billen bloot` moet. Je moet jezelf ook kwetsbaar opstellen, je moet jezelf durven tonen, uitdagingen durven aangaan, eerlijk durven zijn, ‘fouten’ durven maken en willen leren van elkaar.

Auteurs
 Ruth Dalemans, Katrien Horions, Steffy Stans, Mariska Janssen
 Zuyd Hogeschool 
 Lectoraat Autonomie en Participatie van chronisch zieken
 in opdracht van
 Stichting Kwecoo & Stichting de Drie Triangels